De ultieme gids voor jouw moestuin

Een eigen moestuin, ook wel groentetuin of volkstuin genoemd, biedt niet alleen de mogelijkheid om je eigen verse groenten te kweken,
maar geeft je ook een gezonde buitenactiviteit en de voldoening van het zelfvoorzienend bezig zijn.
In deze uitgebreide blog duiken we diep in alle aspecten van de moestuin: van een goede voorbereiding en het kiezen van de juiste plek,
tot het zaaien, onderhouden, oogsten en bewaren van verschillende groentegewassen.
We bespreken de benodigde materialen, geven tips voor combinatieteelt en bodembewerking en gaan in op veelvoorkomende plagen en problemen.
Kortom, deze blog is jouw complete naslagwerk om van start te gaan met een succesvolle moestuin, en nog leuk ook!

Waarom een eigen moestuin?

Het aanleggen van een eigen moestuin en eventueel met een moestuinbak heeft talloze voordelen. Natuurlijk is het kweken van verse, biologische groenten en fruit een geweldige manier om
gezond bezig te zijn, maar er is veel meer dan dat. Zo is het werken in de tuin een ontspannende bezigheid, die je letterlijk in contact brengt met de natuur.
Je leert je voedsel beter waarderen en je proeft het verschil tussen zelfgekweekte producten en groenten uit de supermarkt.
Bovendien kun je geld besparen, vooral als je slim plant en zaait. Ook draagt een moestuin bij aan een duurzamer leven,
omdat je minder afhankelijk bent van verpakte en geïmporteerde producten.
Ten slotte kan een goed onderhouden moes- of groentetuin bijdragen aan de biodiversiteit in je omgeving, door bijvoorbeeld nuttige insecten aan te trekken.

Benodigdheden en voorbereiding

Voordat je begint met het aanleggen van je moestuin, is het goed om te weten welke materialen je nodig hebt.
Een goede voorbereiding is immers het halve werk. Een belangrijk aspect van tuinieren is het beschikken over de juiste tuingereedschappen,
zoals een schop, hark, schoffel en tuinhandschoenen. Daarnaast kan een gieter of tuinslang handig zijn voor het bewateren van je gewassen.
Ook de keuze voor goede (biologische) zaden is cruciaal: kies bij voorkeur voor rassen die passen bij het klimaat en de bodem van jouw regio.

Naast gereedschap en zaadgoed, is het van belang om te bepalen hoe groot je moestuin wordt.
Heb je weinig ruimte, dan kun je kiezen voor een kleinere groentetuin of zelfs een verticale moestuin op je balkon.
Beschik je over wat meer grond, dan kun je grotere bedden maken. Begin echter niet te groot: het is verstandig om eerst ervaring op te doen op een wat kleiner oppervlak,
zodat je niet wordt overrompeld door onkruid of andere klusjes. Naarmate je meer ervaring krijgt, kun je de moestuin uitbreiden.

Locatie van je moestuin

De locatie van je moestuin is bepalend voor het succes van je groenteteelt. De meeste groenteplanten houden van een plekje in de zon.
Idealiter kies je een stuk grond dat dagelijks minimaal zes uur zonlicht krijgt. Let er ook op dat de moestuin bij voorkeur beschut is tegen harde wind,
maar nog wel voldoende doorluchting heeft. Een vochtige, kleiachtige grond kan soms te nat zijn, terwijl een zandgrond juist weer te droog kan aanvoelen.
Met compost en organisch materiaal kun je de structuur van de bodem verbeteren, zodat die geschikt wordt voor het telen van groenten.

Bodembewerking en bemesting

Een goede start voor elke moestuin begint met de grond. Voor de meeste groentegewassen is een gezonde en voedzame bodem het allerbelangrijkst.
Voor je begint met zaaien of planten, is het aan te raden om de grond om te spitten (of te frezen) en grote stenen of wortelresten te verwijderen.
Sommige tuiniers zweren bij niet-spitten en kiezen voor een natuurlijke aanpak, waarbij de bodemstructuur zoveel mogelijk intact blijft.
Het is een persoonlijke keuze, maar zorg er in ieder geval voor dat je grond los en kruimelig is.
Daarna breng je organisch materiaal aan, zoals compost of verteerde stalmest, om de bodem te verrijken met voedingsstoffen.
Dit stimuleert het bodemleven, dat vervolgens zorgt voor een betere beschikbaarheid van nutriënten voor de plantwortels.

Starten met zaaien en voorzaaien

Verschillende groenten vereisen verschillende zaaitijden en -methoden. Zo kun je sommige soorten direct in de volle grond zaaien,
terwijl andere groenten baat hebben bij voorzaaien in potjes of in een kweekbakje binnen. Voorzaaien biedt meerdere voordelen:
je kunt de jonge plantjes beter beschermen tegen bijvoorbeeld vorst of slakken, en je kunt eerder in het seizoen beginnen.
Hierdoor kun je vaak al in het vroege voorjaar (maart-april) de eerste plantjes naar buiten brengen, zodra het weer het toelaat.

Tip: gebruik bij het voorzaaien altijd schone potjes en verse potgrond. Zo voorkom je dat schadelijke bacteriën of schimmels de jonge kiemplantjes aantasten.
Plaats de potjes op een lichte, warme plek en houd de grond vochtig maar niet te nat. Zodra de plantjes groot en sterk genoeg zijn, kun je ze afharden.
Dat betekent dat je ze overdag buiten zet, zodat ze kunnen wennen aan de buitentemperatuur, en ’s avonds weer naar binnen haalt (vooral in het begin van het seizoen).
Na een week of twee zijn ze meestal klaar om definitief in de volle grond of in grotere potten te worden uitgeplant.

Groenten in de moestuin: hoe te planten, onderhouden en oogsten

Er is een groot aantal groenten dat je in jouw moestuin kunt telen. Hieronder vind je een uitgebreid overzicht van veelvoorkomende soorten,
met per groente informatie over zaaien, planten, onderhoud en oogsten.
Daarnaast geven we tips over combinatieteelt en synoniemen/verwante termen die je kunnen helpen in je zoektocht naar meer informatie.

1. Tomaten (Solanum lycopersicum)

Zaaien en planten: tomaten zaai je binnen voor vanaf februari tot april, in kleine potjes.
Na het ontkiemen hebben de plantjes veel licht en warmte nodig. Wanneer de kans op nachtvorst is geweken (meestal na half mei),
kun je ze buiten uitplanten op een beschutte en zonnige plek. Ze houden van een humusrijke bodem en voldoende water.

Onderhoud: tomatenplanten groeien snel en hebben vaak stokken of een tomatenspiraal nodig voor ondersteuning.
Verwijder regelmatig de dieven (zijscheuten) om de energie van de plant te richten op de hoofdscheut en de vruchten.
Geef wekelijks water en houd het blad droog om schimmelziekten te voorkomen.

Oogsten: de vruchten zijn rijp wanneer ze volledig van kleur zijn en licht meeveren als je zachtjes duwt.
Je kunt tomaten in de zomermaanden tot diep in het najaar oogsten, afhankelijk van het ras en de weersomstandigheden.
Zelfgekweekte tomaten smaken bijzonder zoet en zijn een ware traktatie in salades, sauzen of gewoon vers van de struik.

2. Komkommer (Cucumis sativus)

Zaaien en planten: komkommerzaadjes kun je vanaf april binnen voorzaaien in potjes.
Ze houden van warmte en hebben ruimte nodig om te groeien. Na half mei kun je de jonge planten uitplanten in de volle grond of in een kas.
Ook buiten vraagt de komkommerplant om een zonnige plek en een voedzame bodem.

Onderhoud: komkommerplanten klimmen graag, dus zet er een stevig klimrek of net bij, of leid de planten omhoog.
Geef regelmatig water en controleer op meeldauw (een witte schimmel), zeker bij vochtig weer.
Goede ventilatie in de kas of tunnel kan schimmelproblemen helpen voorkomen.

Oogsten: afhankelijk van het ras kun je de eerste komkommers vaak binnen twee maanden na het uitplanten oogsten.
Pluk ze als ze nog groen en stevig zijn. Hoe vaker je oogst, hoe meer komkommers de plant zal produceren.

3. Courgette (Cucurbita pepo)

Zaaien en planten: courgettes kun je vanaf april/mei voorzaaien in potjes.
De kieming gaat snel en de jonge planten mogen na de ijsheiligen (midden mei) naar buiten.
Courgetteplanten nemen veel ruimte in, dus houd rekening met minstens één vierkante meter per plant.

Onderhoud: geef regelmatig water, vooral tijdens droge periodes.
De courgetteplant vormt enorme bladeren die het onkruid kunnen onderdrukken, maar controleer toch op concurrentie van ongewenste kruiden.
Mesten met compost of een biologische meststof is aan te raden omdat courgettes heel wat voedingsstoffen vragen.

Oogsten: de beste courgettes zijn zo’n 15 tot 20 centimeter groot. Dan zijn ze nog zacht en smaken ze het lekkerst.
Laat je ze te groot worden, dan worden ze vaak waterig en minder smaakvol. Oogst regelmatig, want dat stimuleert de vorming van nieuwe vruchten.

4. Paprika (Capsicum annuum) en Chilipeper

Zaaien en planten: paprika’s en chilipepers hebben veel warmte nodig. Zaai ze vroeg (januari-februari) binnen voor in potjes,
bij voorkeur op een warme plek (bijvoorbeeld in een propagator of op de vensterbank boven de verwarming).
Pas na half mei, als de buitentemperatuur hoog genoeg is, kunnen ze in de kas of in potten op een zonnig terras.

Onderhoud: paprika- en peperplanten houden van een luchtige, voedzame bodem en hebben regelmatige watergift nodig,
maar niet te veel – de wortels mogen niet continu drijfnat staan. Verwijder de eerste bloemetjes soms, om de plant energie te laten opslaan voor een grotere oogst later.

Oogsten: oogst de pepers en paprika’s als ze hun gewenste kleur en grootte hebben bereikt.
Bij pepers bepaalt het ras de heetheid, en bij paprika’s kun je de vruchten zowel groen als rijp (rood, geel of oranje) oogsten.
Rijpe paprika’s smaken vaak zoeter dan groene.

5. Boontjes (Phaseolus vulgaris)

Zaaien en planten: er bestaan stambonen en stokbonen. Stambonen blijven laag en hebben minder ondersteuning nodig,
terwijl stokbonen klimmen en dus stokken of een rek nodig hebben. Zaai boontjes vanaf eind mei rechtstreeks in de volle grond als de bodem is opgewarmd.
Je kunt ook binnen voorzaaien, maar ze doen het doorgaans prima met direct zaaien buiten.

Onderhoud: boonplanten houden van een constante vochtigheid, dus geef regelmatig water in droge periodes.
Houd de grond vrij van onkruid. Let op vraat door slakken bij jonge zaailingen.
Stokbonen hebben ondersteuning nodig, bijvoorbeeld bamboestokken of een bonenrek.

Oogsten: stambonen oogst je wanneer de peulen nog jong en mals zijn. Stokbonen blijven doorgaans wat langer mals.
Oogst regelmatig voor een doorlopende productie. Eventueel kun je de boontjes laten drogen en als droge bonen bewaren.

6. Erwten (Pisum sativum)

Zaaien en planten: erwten kun je al vroeg in het voorjaar zaaien, vaak al in maart-april, omdat ze beter tegen kou kunnen.
Er bestaan lage en hoge rassen. Hoge rassen hebben ondersteuning nodig.
Zorg voor een goed gedraineerde bodem, want erwten houden niet van natte voeten.

Onderhoud: houd de grond vochtig, maar voorkom wateroverlast. Plaats indien nodig klimsteunen voor de hoge rassen.
Voorkom onkruid en let op vogels: duiven en kraaien kunnen gek zijn op jonge erwtenscheuten.

Oogsten: afhankelijk van het ras oogst je de erwten wanneer de peulen bol staan en goed gevuld zijn.
Verse doperwten of sugarsnaps smaken heerlijk zoet. Oogst je laat, dan worden ze harder en minder zoet.

7. Sla (Lactuca sativa)

Zaaien en planten: sla is een van de makkelijkste groenten om mee te beginnen en kan vanaf het vroege voorjaar tot in de late zomer worden gezaaid.
Er zijn verschillende soorten, zoals kropsla, ijsbergsla, eikenbladsla en veldsla (die meer een herfst- en wintersoort is).
Zaai op rijtjes in de volle grond of in een kweekbakje. Dun de zaailingen uit, zodat ze genoeg ruimte hebben om te groeien.

Onderhoud: sla groeit snel en heeft relatief weinig onderhoud nodig. Houd de grond vochtig en schoffel onkruid regelmatig weg.
Bescherm de jonge plantjes tegen slakken, want die zijn dol op verse sla.
Je kunt ook slaranden of “cut-and-come-again” rassen telen, waarbij je de blaadjes afsnijdt en de plant weer opnieuw uitloopt.

Oogsten: kropsla oogst je in zijn geheel, zodra de krop groot genoeg is. Bij pluksla kun je bladeren telkens los snijden,
waardoor de plant verder blijft groeien. Sla is het lekkerst als je hem vers oogst en direct consumeert.

8. Spinazie (Spinacia oleracea)

Zaaien en planten: spinazie kun je vroeg in het voorjaar zaaien (maart-april), en opnieuw in het najaar voor een herfstteelt.
Zomerspinazie vraagt om wat meer aandacht, omdat de plant bij hoge temperaturen snel doorschiet (in bloei gaat).
Zaai in rijen of stroken en dun de zaailingen lichtjes uit.

Onderhoud: houd de grond vochtig en voedzaam. Spinazie groeit snel, dus geef voldoende (maar niet overdadig) water.
Controleer of de planten niet te dicht op elkaar staan, want dan heb je meer kans op schimmelproblemen of ‘door schieten’.

Oogsten: Je kunt bladeren oogsten zodra ze groot genoeg zijn. Bij jonge spinazie snijd je alleen de buitenste bladeren, zodat de binnenste kunnen doorgroeien.
Ook kun je de hele plant oogsten voordat deze in bloei raakt. Vers geoogste spinazie is extra mals en smaakvol.

9. Wortels (Daucus carota)

Zaaien en planten: wortels zaai je in rijen rechtstreeks in de volle grond vanaf het vroege voorjaar.
Dun de zaailingen tijdig uit, want als wortels te dicht op elkaar staan, kunnen ze niet goed uitgroeien en krijg je kromme of onderontwikkelde exemplaren.

Onderhoud: houd de grond constant vochtig, maar niet té nat, en zorg voor een luchtige structuur.
Voorkom dat je vers bemest met stalmest voordat je wortels zaait, omdat dit afwijkingen in de wortels kan veroorzaken.
Houd ook rekening met de wortelvlieg: dek de jonge planten eventueel af met insectengaas.

Oogsten: afhankelijk van het ras kun je babyworteltjes al vrij vroeg oogsten. Laat je ze doorgroeien,
dan krijg je grotere winterpenen. De smaak is heerlijk zoet en hartig. Wortels kun je goed bewaren in een koele, donkere ruimte.

10. Uien (Allium cepa) en Prei (Allium porrum)

Zaaien en planten: uien kunnen gezaaid worden of je kunt werken met plantuitjes (kleine bolletjes).
Zaaiuien zaai je vroeg in het voorjaar binnen voor of onder glas. Plantuitjes kun je in het voorjaar rechtstreeks in de volle grond zetten.
Prei kun je op vergelijkbare wijze zaaien en later uitplanten in de volle grond.

Onderhoud: houd de grond onkruidvrij; uien en prei verdragen weinig concurrentie.
Prei moet je soms aanaarden: je maakt de groeisleuf dieper zodat de stengel lang wit blijft.
Geef voldoende water, vooral in droge periodes.

Oogsten: uien oogst je wanneer het loof gaat omvallen en verdorren. Laat ze daarna drogen in de zon of op een luchtige plek.
Prei kun je oogsten zodra de stengels dik genoeg zijn, vaak in de late zomer of herfst. Winterprei kun je zelfs in de grond laten staan tot in de winter.

Combinatieteelt en vruchtwisseling

Om je moestuin gezond te houden, is het aan te raden om met combinatieteelt (ook wel gemengde teelt genoemd) en vruchtwisseling te werken.
Bij combinatieteelt zet je planten die elkaar versterken bij elkaar, en houd je planten die elkaar tegenwerken uit elkaar.
Zo zou je bijvoorbeeld wortels en uien in dezelfde rij kunnen zetten, omdat uien de wortelvlieg weghouden en wortels de uienvlieg ontmoedigen.

Vruchtwisseling houdt in dat je niet elk jaar hetzelfde gewas op dezelfde plek zet. Op die manier voorkom je dat de grond uitgeput raakt
en dat ziekten en plagen zich ophopen. Veel tuinders hanteren een rotatieschema van drie of vier jaar, waarbij ze de tuin indelen in vakken (bijvoorbeeld ‘bladgewassen’, ‘vruchtgewassen’, ‘wortelgewassen’ en ‘peulgewassen’) en die elk jaar rouleren.

Veelvoorkomende problemen en plagen in de moestuin

Elke moestuin liefhebber krijgt vroeg of laat te maken met ongewenste gasten of schimmelziekten. Een greep uit de bekendste plagen:

Slakken

Deze slijmerige beestjes zijn dol op jonge blaadjes en kunnen in korte tijd veel schade aanrichten.
Om slakken te bestrijden, kun je bier valletjes (met bier gevuld bakje) plaatsen, kopertape rondom potten plakken,
of ecologische korrels strooien die niet schadelijk zijn voor andere dieren. Zorg ook voor natuurlijke vijanden,
zoals egels, kikkers, vogels en padden: zij houden de slakkenpopulatie op natuurlijke wijze in toom.

Wortelvlieg

De larven van de wortelvlieg eten gangen in de wortels, waardoor ze onbruikbaar kunnen worden.
Een effectieve manier om wortelvlieg te bestrijden is het plaatsen van insectengaas of het toepassen van combinatieteelt (zoals wortel-ui combinatie).
Ook wisselteelt helpt om de wortelvlieg te ontmoedigen, omdat de poppen anders in de grond overwinteren.

Bladluis

Bladluizen (ook wel luizen) kunnen in grote getale jonge scheuten en bladeren aantasten.
Ze zuigen plantensappen op, waardoor de plant verzwakt. Je kunt bladluizen bestrijden met lieveheersbeestjes (die eten de luizen),
of met een krachtige waterstraal van de plant afspoelen. Vermijd chemische bestrijdingsmiddelen, want die doden ook nuttige insecten.

Phytophthora bij tomaten

Phytophthora infestans staat bekend als de aardappelziekte, maar kan ook tomatenplanten ernstig aantasten.
Bij vochtige omstandigheden kunnen bruine vlekken op de bladeren en stengels verschijnen.
Voorkom dat de bladeren nat worden, kies resistente rassen en zorg voor voldoende afstand tussen de planten voor luchtcirculatie.
Wordt een plant ernstig aangetast, verwijder deze dan om verspreiding tegen te gaan.

Verzorging en oogsttips

De verzorging van je groenten stopt niet bij het zaaien. Regelmatig water geven, wieden, bemesten en controleren op ziekten en plagen is noodzakelijk.
Sommige groenten hebben extra ondersteuning nodig, zoals stokbonen of tomaten, terwijl andere weinig aandacht vragen.
Wees alert op periodes van droogte, waarin extra water geven belangrijk is. Gebruik bij voorkeur regenwater uit een regenton,
omdat dit beter is voor de plant en het milieu.

Oogst op het juiste moment. Dit is cruciaal voor de smaak en houdbaarheid van je groenten.
Een te vroege oogst kan resulteren in kleine, onvolgroeide vruchten, terwijl een te late oogst kan zorgen voor houtige of smaakloze groenten.
Lees daarom altijd de zaadverpakking of zaai handleiding voor adviezen over de beste oogsttijd.
Daarnaast is het heel bevredigend om precies op het juiste moment te oogsten, wanneer de groenten op hun piek van smaak en kwaliteit zijn.

Bewaren en verwerken van je oogst

Heb je een overvloed aan groenten en wil je niets verspillen? Dan zijn er verschillende manieren om je oogst te bewaren of te verwerken:

Drogen

Kruiden (zoals tijm, basilicum, rozemarijn) en pepers kun je prima drogen. Hang ze ondersteboven op een droge, goed geventileerde plek.
Eenmaal gedroogd kun je ze verkruimelen en in potjes bewaren. Zo heb je het hele jaar door je eigen smaakmakers uit de moestuin.

Inmaken (wecken)

Door groenten in te maken (te wecken) kun je ze maandenlang bewaren. Hiervoor heb je gesteriliseerde potten nodig en een weckpan of grote kookpan.
Vul de potten met de groente in een zure of zoute oplossing (bijvoorbeeld azijn, pekel of een mix met kruiden), en verhit de potten tot de inhoud gesteriliseerd is.

Invriezen

Veel groenten kun je blancheren (kort koken) en daarna invriezen. Dit is een eenvoudige en snelle manier om je oogst te bewaren.
Denk aan boontjes, erwten, spinazie, wortels, courgettes, etc. Let wel op dat niet alle groenten zich even goed laten invriezen.
Sla en komkommers verliezen bijvoorbeeld hun knapperigheid.

Fermenteren

Een trend die je steeds vaker ziet, is het fermenteren van groente. Denk aan zuurkool (fermentatie van witte kool) of kimchi (pittige, gefermenteerde Chinese kool).
Fermenteren is een eeuwenoude manier om voedingsmiddelen langer houdbaar te maken en is ook nog eens gezond.

Najaar, winter en voorbereidingen voor volgend seizoen

Wanneer de zomer ten einde loopt, betekent dit niet het einde van je moestuin avontuur. Sterker nog, in het najaar kun je nog veel zaaien, oogsten en onderhouden.
Spinazie, veldsla, rucola en diverse koolsoorten (zoals boerenkool) kunnen laat in het seizoen en zelfs in de winter doorgroeien.
Eind oktober tot november is ook de periode om knoflook of sommige uienrassen in de grond te zetten voor een vroege oogst in het voorjaar.

Na de laatste oogst is het verstandig om je moestuin winterklaar te maken. Verwijder al het oogstresten en onkruid,
en spit of schoffel de grond licht om het onkruid tegen te gaan. Dek de grond eventueel af met een laag compost of bladeren,
zodat regen en vorst minder vat hebben. Deze laag verteert in de loop van de winter en verrijkt je bodem.
Zo is je grond goed voorbereid op het volgende seizoen en kun je in het vroege voorjaar meteen weer aan de slag.

Veelgemaakte beginnersfouten en hoe ze te voorkomen

Iedereen die een moestuin begint, maakt fouten. Dat is niet erg, want van die fouten leer je juist het meest.
Toch kun je met enkele simpele tips veelvoorkomende valkuilen vermijden:

  • Te vroeg of te laat zaaien: houd de zaaischema’s in de gaten. Begin niet te vroeg, want dan lopen je zaailingen het risico te bevriezen.
    Zaai ook niet te laat, want dan kunnen de planten hun groeiperiode niet afmaken.
  • Te weinig ruimte tussen planten: jonge plantjes lijken nog klein, maar sommige groenten kunnen flink uitgroeien.
    Gun elke plant de ruimte die hij nodig heeft; dat voorkomt problemen met schimmel en slechte groei.
  • Niet genoeg water: zeker in droge zomers hebben veel groenten extra water nodig. Gebruik bij voorkeur regenwater uit een ton.
    Geef liever één keer per week veel water dan elke dag een beetje.
  • Weinig aandacht voor de bodem: een vruchtbare bodem is de basis voor succesvolle groenteteelt.
    Werk daarom voldoende organisch materiaal (compost, humus) in de grond en zorg voor goede afwatering.
  • Geen vruchtwisseling toepassen: door elk jaar dezelfde groente op dezelfde plek te kweken, vergroot je de kans op ziektes en bodemmoeheid.
    Wissel daarom elk jaar van vakken.

De moestuin als bron van plezier en voldoening

Of je nu een paar vierkante meter tot je beschikking hebt of juist een grote lap grond, het onderhouden van een eigen moestuin is een hobby die veel voldoening geeft.
Je bent in beweging, leert over plantengroei, doet inspiratie op voor lekkere recepten en kunt bovendien genieten van de rust en het ritme dat de natuur biedt.
Daarnaast is het simpelweg fantastisch om iets op je bord te leggen dat je zelf hebt gezaaid, geplant en geoogst.
Je zult merken dat je automatisch meer interesse krijgt in onderwerpen als bodemleven, klimaat, duurzaamheid en biodiversiteit.
Zo draagt tuinieren bij aan een gezonde, groene leefstijl.

Conclusie

Een eigen moestuin, groentetuin of volkstuin aanleggen is een lonende bezigheid die je niet alleen voorziet van verse groenten,
maar ook in contact brengt met de natuur, je laat ontspannen en je bewust maakt van voedselproductie. In deze uitgebreide blog
hebben we alle facetten besproken van het starten en onderhouden van een moestuin: van benodigdheden, locatiekeuze en bodembewerking
tot zaaien, onderhouden, oogsten en het bestrijden van ziekten en plagen. Met combinatieteelt, vruchtwisseling en een goed water- en bemestingsregime
houd je je tuin gezond en productief.